Dit is een publicatie van De Correspondent. Geschreven door Richard Ridderinkhof.
Of je dezer dagen nu op een terras een drankje wilt bestellen, een aannemer je badkamer wilt laten renoveren, of in de zorg je troebelen wilt laten behandelen: je moet geduld hebben. Alle branches van de arbeidsmarkt kampen met niet eerder vertoonde personeelstekorten. Terwijl bij werknemers de werkdruk toeneemt, voelen werkgevers zich radeloos. Merkwaardig genoeg staat er een flink reservoir van arbeidskrachten paraat: 50.000 werkzoekenden met ervaring staan te springen om aan de slag te gaan. Ze zouden morgen kunnen beginnen. Er is alleen één probleem: ze zijn boven de 55. En dat is kennelijk reden genoeg om dit reservoir te negeren.
Er zijn weinig categorieën mens waarover zó veel vooroordelen bestaan als over ‘de’ oudere werknemer. Oudere werknemers zouden minder efficiënt zijn, maar ook minder energiek en minder flexibel. Werkgevers beschouwen oudere werknemers bovendien als financieel risico: ze leveren minder rendement op (training en opleiding zijn de kosten niet waard; tegen de tijd dat de investering rendeert is de werknemer met pensioen); ze zouden minder veerkracht hebben en dus sneller opbranden, waardoor de ziektekosten oplopen.
Maar het bewijs laat zien dat vlotheid, flexibiliteit, energie en motivatie niet of nauwelijks verschillen tussen oudere en jongere werknemers. Over het algemeen is bekend dat diversiteit onder werknemers zorgt voor betere teamresultaten en meer innovatie en sociale veiligheid op de werkvloer. Een beetje werkgever hecht daarom aan samenwerking tussen de generaties, en geeft oudere werknemers passende rollen die hen in staat stellen hun expertise in te brengen. Jongere mensen vergen intensievere begeleiding, veel praktijksituaties zijn nieuw voor hen en ze hebben nog niet de ervaring om die adequaat in te schatten. Oudere werknemers zijn daarom een aanwinst voor mentoring en intervisie.
Lees het hele artikel bij De Correspondent.