Dit is een publicatie van VNO-NCW
Steeds meer bedrijven komen in de knel, nu om elke vierkante meter grond wordt gevochten. Terwijl ze zo graag in hun eigen regio blijven. En dat willen óók onderwijsbestuurders, want juist die bedrijven bieden broodnodige stages- en werkplekken voor hun studenten. Wie helpt hen aan meer vierkante meters?
Volgens Peter Bijvelds, oprichter en bestuursvoorzitter van Ebusco, is het eigenlijk eenvoudig: zijn onderneming heeft meer ruimte nodig. Het gaat namelijk goed met Ebusco. Het in Deurne gehuisveste bedrijf fabriceert elektrische stads- en streekbussen, oplaadsystemen en batterijsystemen voor energieopslag en het elektrificeren van de binnenvaart. ‘Op het moment groeit ons personeelsbestand van ongeveer 700 mensen met circa 10 procent per jaar,’ verklaart Bijvelds de behoefte aan meer ruimte. ‘We groeien uit ons pand en zoeken nu een terrein van minstens vijftigduizend vierkante meter voor nieuwbouw. Maar dat is onvindbaar.’
Gevecht om ruimte tússen bedrijven
Net als Ebusco heeft ook verpakkingsbedrijf Van Eerd lang moeten zoeken naar bedrijfsruimte. ‘Wij bestaan meer dan honderd jaar en de vierde generatie is al in het bedrijf. In 2020 besloten we dat uitbreiding niet langer meer kon wachten’, zegt Roel van Eerd, directeur van verpakkingsdrukkerij Koninklijke Van Eerd. Het bedrijf wilde 27.000 vierkante meter in ‘geboorteplaats’ Tilburg of zeer naaste omgeving voor de fabricage van kartonnen pillendoosjes. Er werken 150 mensen. De bouw is inmiddels in een afrondende fase, maar het had behoorlijk wat voeten in aarde om een geschikte plek te vinden.
Volgens Van Eerd is het gevecht om ruimte achter de schermen ook een strijd tussen lokale en regionale bedrijven. ‘Er is al weinig ruimte en de ruimte die er is, wordt weggekocht door grote bedrijven en projectontwikkelaars. Daar zit kapitaal achter waar wij niet tegenop kunnen. Ik ben niet tegen de komst van distributiecentra of een vestiging van een groot Amerikaans bedrijf. Maar lokale en regionale overheden zouden meer zicht moeten houden op de ontwikkeling van hun ‘eigen’ bedrijven. Daar zouden ze meer aandacht aan moeten besteden.’
Wat Van Eerd ook wil zeggen: een bedrijf dat al een eeuw in de regio zit, met personeel dat uit de buurt komt, gaat niet zomaar weg. Dat voelt zich verbonden met de plek waar het zit. ‘Bedrijven zoals het onze, de ruggengraat van de regionale werkgelegenheid, gaan niet weg als het gras elders groener is.’ Die verbondenheid blijkt ook uit de nieuwbouw die nu verrijst. ‘Al ons spaargeld gaat naar het nieuwe pand. We proberen er iets extra moois van te maken, zodat het ook een aanwinst voor de buurt en de gehele gemeente Tilburg is’
Lees meer