Brabants Besten Jos van Esch en Bart van Wijlen namen drie jaar geleden zelf het heft in handen: als nieuwe medewerkers niet naar hen toe kwamen, dan moesten zij naar de nieuwe medewerkers. Opleidingstraject Weijs Werkend Leren was geboren. Maar welke stappen moet je nemen om zelf een opleidingstraject op te zetten? En hoe leidt je jongeren op tot volwaardige medewerkers?
Talent tot bloei laten komen in de praktijk
Weijs Werkend Leren is een gezamenlijk initiatief van Brabants Besten JvESCH en Aannemersbedrijf Van Wijlen. Familiebedrijf JvESCH is al ruim 50 jaar actief in buitenruimtes: van ontwerp tot uitvoering en onderhoud. Met ruim 120 intern en extern opgeleide vakmensen en een modern machinepark zijn zij in staat om maatschappelijk verantwoord te ondernemen op een duurzame en initiatiefrijke manier. Ook Van Wijlen is al decennialang betrokken partner op het gebied van infra, sport en milieu. Door toepassing van innovatieve methoden en de meest geavanceerde apparatuur behaalden zij het hoogste niveau op de CO2-prestatieladder. Samen willen zij jongeren opleiden tot vakspecialist in de aanleg en onderhoud van buitenruimtes. Inmiddels zijn ook landschapsinrichters Van Berkel uit Veghel en buitenruimtespecialist Van Doorn uit Geldermalsen aangesloten bij Weijs.
"De lat wordt vanuit onze opdrachtgevers steeds hoger gelegd, dus je kunt niet hebben dat bepaalde vakopleidingen wegvallen."
Hoe is Weijs Werkend leren ontstaan? Wat was de aanleiding voor het ontwikkelen van het opleidingstraject?
Bart: Wij zijn allebei Brabants Besten. Die spreken naar elkaar uit dat ze innovatieve bedrijven zijn. Soms zijn wij natuurlijk wel concurrenten, maar soms ook collega’s. Concullega’s dus eigenlijk. We liepen beiden tegen het feit aan dat het huidige onderwijs te weinig praktijkkennis verschaft. Tegelijkertijd zagen we verschillende opleidingen binnen onze branche zelfs verdwijnen. De lat wordt vanuit onze opdrachtgevers steeds hoger gelegd, dus je kunt niet hebben dat onze vakopleidingen wegvallen. Toen dachten we: laten we het zelf doen.
Jos: De barrière was dat we eigenlijk niet vooruit konden met leerlingen die van school afkwamen. Ze hadden een vakbekwaam diploma, maar dat waren ze eigenlijk helemaal niet. Wij zijn dus gaan kijken: waar zou een medewerker bij ons aan moeten voldoen? De uitkomsten hebben we als uitgangspunt voor de kwaliteit genomen. Op een school zitten 1000 leerlingen. Wij kunnen veel meer aandacht geven en zo meer kwaliteit brengen.
Welke stappen hebben jullie vervolgens genomen op zo’n opleidingstraject op te zetten en te promoten onder jongeren?
Bart: Wij hebben het zelf opgericht en daarna het onderwijs erbij betrokken. Zij hebben een faciliterende en ondersteunende rol. We hebben verplichte vakken zoals Nederlands en rekenen, maar dat trekt die jongens niet enorm. Als je het koppelt aan duurzaamheid en sociaal ondernemen, dan zorgen we in ieder geval dat we in de toekomst door kunnen. We integreren dat in de vakken om het interessanter te maken.
Jos: Toen wij drie jaar geleden begonnen, zijn we heel enthousiast met een pr-campagne begonnen. We hebben flyers gemaakt, een website, en zijn met een promotiewagen naar scholen gegaan. Onze man staat daar dan met een tractor en zegt tegen die 16-jarige jongens: dit is mijn kantoor. Dan vragen ze verbaasd: Is dat jouw kantoor? Nu worden we zelf gebeld door scholen of we langs kunnen komen. Als je moet wachten tot de mensen die jouw vakgebied niet kennen naar jou komen, kan je lang wachten. Wij dachten: We gaan niet proberen die mensen naar ons te krijgen, maar wij gaan naar de mensen toe.
"We gaan niet proberen die mensen naar ons te krijgen, maar wij gaan naar de mensen toe."
Waarom is het voor jongeren aantrekkelijk om bij jullie aan de slag te gaan en niet te kiezen voor een reguliere mbo-opleiding in hetzelfde vakgebied?
Bart: Bij ons zitten jongeren minder in de schoolbanken en leren ze het vak buiten in de praktijk van echte pro’s. We brengen verschillende disciplines bij elkaar: bouw en infra, groenvoorziening en sport. Ze krijgen daardoor van alle achtergronden een beetje mee. Dat ken je in het reguliere onderwijs niet, daar ben je ofwel een hovenier, ofwel een machinist.
Jos: Ook volgen wij de leerlingen goed wat betreft de thuissituatie. We merken het vrij snel als er thuis problemen spelen. Dat willen we ook wel weten, want dat heeft altijd ergens invloed op.
Bart: We lopen ook best voorop in de markt wat betreft technologie en beschikken we over machines waar scholen niet in kunnen investeren. Zo hebben wij een 3D-leveller, waar bij jongeren wel de interesse ligt. Het geeft hun een boost wanneer ze hierover kunnen meepraten.
Jos: We hebben ook e-learnings ontwikkeld samen met brancheverenigingen. We kunnen de e-learnings allemaal uitwisselen. Dan krijg je een kijkje in de keuken van het bedrijf en het verloop van een project.
Hoe ziet een gemiddelde leer- en werkweek bij Weijs Werkend Leren eruit?
Bart: Wekelijks volgen de jongeren één dag onderwijs en draaien ze vier dagen mee op projecten in het bedrijf. Die ene lesdag hebben we heel pragmatisch ingevuld. Ze krijgen eerst klassikaal theorielessen, waaronder Nederlands, rekenen, loopbaan en burgerschap. Daarna gaan we redelijk snel over naar één van onze vakmensen - zoals een calculator of een werkvoorbereider – en krijgen de leerlingen veel vaktechnische informatie over machines, materialen, bodemkunde en regelgeving. Tijdens de gehele opleiding worden zij begeleid door een leermeester.
"Tijdens de gehele opleiding worden onze leerlingen begeleid door een leermeester."
Er is ook vaak extra begeleiding aan aandacht nodig binnen een traject. Hoe geven jullie dat binnen jullie onderneming vorm?
Jos: Je moet daar wel wat inspanning voor leveren, maar het betaalt zich dubbel en dwars terug. De structuur moet bijvoorbeeld goed staan en je moet duidelijk zijn. Je laat ze ontdekken waarom het fijn is om 10 minuten eerder op het werk te zijn. Je moet leerlingen niet overstelpen met duizenden regels die ze na drie dagen moeten kennen. Dat schrikt heel erg af. Je moet ze in de flow van het arbeidsproces meenemen. Daarnaast moet je iemand hebben die de leerlingen gaat begeleiden. Iemand die de taal verstaat en zich kan verplaatsen in wat die mensen boeit en bindt. Wij hebben daar iemand binnen de onderneming voor aangesteld.
Bart: Je moet inderdaad oppassen met structuur en organisatie, want je wilt niet hebben dat je een planning en een deadline moet halen. Onze mensen moeten wel beseffen dat het wat extra tijd kost als ze een leerling bij zich hebben. Soms krijgen ze dan wat minder van de rest van hun werk gedaan.
Jos: De leerlingen proberen natuurlijk ook wel dingen uit. Daarin is die duidelijkheid belangrijk. Maar naast die duidelijkheid moeten ze weten dat wij er voor ze zijn. Als ze thuis moeilijkheden hebben, dan moeten ze weten dat ze bij ons een luisterend oor krijgen.
Hoe is het traject de afgelopen jaren doorontwikkeld?
Bart: Wij werden er in het begin op gewezen dat we een “MKB-idee” aan konden vragen. Daardoor ga je nadenken: wat willen we dan eigenlijk? Dat leidde tot doorontwikkeling waarbij we hebben ingezet op promotie, werving en het aanbrengen van structuur.
Jos: Recent hebben we nog een extra subsidie gekregen. Daarmee willen we onze leermeesters naar een hoger niveau tillen en het teach-the-teacher principe ontwikkelen. Ook willen we meer aandacht voor actuele thema’s. Het onderwijs loopt bijvoorbeeld niet voorop met thema’s als duurzaamheid. Dat willen we graag integreren in onze opleiding.
"Het is te hopen dat meer ondernemers dit gaan doen, want je moet als branche de olievlek spreiden."
Wat wil je andere ondernemers meegeven?
Jos: Veel ondernemers zien de noodzaak van opleiden en begeleiden in, maar verdoen hun energie met klagen. Dan werkt het niet. Je moet het als serieus ondernemingsstuk oppakken en energie steken in de begeleiding.
Bart: Een andere tip is de samenwerking tussen de branche en het onderwijs. Schakel hiervoor je eigen netwerk in en zoek concullega’s op, dat maakt het een stuk gemakkelijker. Niet ieder bedrijf heeft de capaciteit om een opleidingstraject op te zetten. Pak het daarom stapje voor stapje aan. Zoek eerst de samenwerking met een school en ga daarna op zoek naar een groepje van vijf of tien gelijkgestemden.
Jos: Daarnaast moet je als ondernemer beseffen dat het niet meer gaat zoals twintig jaar geleden. Toen klopten mensen in grote groepen bij je aan met de vraag of je werk had. Nu is het andersom en moet jij met positieve energie naar hén toe gaan. Het is te hopen dat meer ondernemers dit gaan doen, want je moet als branche de olievlek spreiden.
Meer weten over Weijs Werkend Leren of het opzetten van je eigen opleidingstraject? Neem dan contact op met Brabants Besten Jos van Esch of Bart van Wijlen.